Wanneer je naar groep 7 gaat, ga je naar een nieuwe locatie; het Kulturhus. Hier zitten de kinderen van groep 7 en 8. Hoewel je op de Kingschool blijft, krijg je toch een nieuwe school. De kinderen hebben zo al enige binding met het voortgezet onderwijs, want het Twents Carmel College grenst aan het Kulturhus. Dat biedt heel veel voordelen.
Een nieuwe school en toch op de Kingschool!
De kinderen van groep 7 en 8 mogen gebruik maken van alle faciliteiten in en rondom het Kulturhus en het Twents Carmel College. Denk bijvoorbeeld aan het muzieklokaal, het handvaardigheid lokaal, de theaterzaal, de beweegtuin, de bibliotheek en de keuken van Aveleijn! Zo veel mogelijkheden om het onderwijs nog mooier weg te zetten! In het begin is het natuurlijk even spannend om naar een nieuwe locatie te gaan, maar eenmaal daar voelen de kinderen zich super op hun gemak en zien ze alle voordelen van het leren op het Kulturhus!
Rekenen; de laatste slag
In groep 7 worden de laatste basisprincipes van rekenen aangeleerd. Daar waar groep 6 stopte bij het rekenen met breuken, daar gaat het in groep 7 verder. De kinderen leren de koppeling te maken tussen breuken en procenten en kunnen een deel van een geheel (of andersom) berekenen. Ook leren ze breuken bij elkaar op te tellen, van elkaar af te halen, te vermenigvuldigen en zelfs te delen. Binnen het domein ‘procenten’ oefenen de kinderen om een percentage van een geheel te berekenen. Daarnaast is er aandacht voor oppervlakte- en inhoudsmaten.
Het klinkt misschien gek maar de kinderen leren ook voor het eerst rekenen met een rekenmachine. Dit als voorbereiding op het voortgezet onderwijs.
Verder met de zinsontleding en werkwoorden
Ook zinsontleding en grammatica worden uitgebreid. De kinderen krijgen moeilijker zinnen om die taalkundig te ontleden en de verschillende delen van de zin te benoemen. Ook wordt de woordenschat groter en krijgen de kinderen meer woordbegrip. De kinderen leren synoniemen en meer betekenissen van woorden. Bij spelling wordt een stap gemaakt naar de onregelmatige (sterke) werkwoorden. (ik val, hij valt, wij vallen, hij viel, wij vielen). En, ook is er aandacht voor het correct schrijven van leenwoorden (pizza, e-mail). Het spellen van woorden wordt complexer. De kinderen krijgen langere woorden aangeboden waarin verschillende spelling categorieën verstopt zitten.
Op reis door Europa
De kinderen kennen de topgrafie van Nederland. In groep 7 gaan ze de grens over en verkennen ze Europa. Ze leren de landen van Europa, de hoofdsteden en belangrijkste steden. Ook leren ze de belangrijkste wateren, gebergten en gebieden.
Pre-advies en voorbereiding op het VO
In groep 7 krijgen de kinderen voor het eerst een Pre-advies voor het Voortgezet Onderwijs (VO). Dit pre-advies is een voorzichtig advies over de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Hoewel dit nog niet het uiteindelijke schooladvies is, kan dit wel houvast geven om alvast te gaan oriënteren op het voortgezet onderwijs. Het is helemaal niet gek om al in groep 7 scholen te bekijken.
Pre-puber fase en onzekerheid
Kinderen komen in groep 7 al in de pre-puber fase. Sociale interacties en vriendschappen gaan anders lopen en dit brengt ook (puberale) onzekerheden met zich mee. Ook worden de kinderen steeds bewuster van eigen prestaties. Kinderen die straks uitstromen naar het VWO en kinderen die uitstromen naar het TGL of praktijkonderwijs zitten op de basisschool allemaal in dezelfde klas. Dit maakt dat kinderen zich onderling gaan vergelijken en zich daardoor ‘minder’ kunnen voelen als ze ergens moeite mee hebben.
Op kamp!
Groep 7 is ook het jaar dat de kinderen voor het eerst op kamp gaan. Hoewel het maar één nachtje weg betreft is het toch voor de kinderen (en de ouders) een hele happening. Spannend om een dagje en nachtje weg te blijven en te slapen met je klasgenoten.
Dalton en groep 7…
Vrijheid en verantwoordelijkheid
In de bovenbouw wordt de dagplanning losgelaten en wordt de taakbrief ingezet als weekplanning. De kinderen krijgen verantwoordelijkheid in het kiezen van de juiste eigenaarschapstaak; wat heb ‘ik’ nodig om te groeien. Keuze voor deelname aan de instructie voor rekenen, taal en spelling ligt bij de leerling (evt. in samenspraak met de leerkracht).
Zelfstandigheid
In groep 7 en 8 moet een leerling minimaal twintig tot dertig minuten zelfstandig kunnen werken. Dit heeft ook te maken met het wel of niet deelnemen aan een instructie. Kiest een leerling ervoor niet aan een instructie deel te nemen, dan dient hij of zij zelfstandig verder te kunnen werken. We leren de kinderen om helder voor ogen te hebben waar ze mee bezig kunnen wanneer de leerkracht niet beschikbaar is.
Samenwerken
In de bovenbouw moeten de kinderen minimaal twee maatjeswerk-taken tot een succes brengen. Elke week wisselen de kinderen van maatje. De kinderen leren om te gaan met situaties wanneer het samenwerken niet loopt zoals ze willen dat het loopt. Naast de hoeveelheid wordt ook de ‘intensiteit’ aangepast. Er wordt qua maatjeswerk steeds meer van de leerlingen (en het samenwerken als vaardigheid) gevraagd.
Effectiviteit
Het plannen en bijhouden (afkleuren) van de taakbrief is een belangrijke vaardigheid om orde en overzicht te houden in de te maken taken. Daarnaast zorgt de weektaakbrief ervoor dat kinderen effectief om kunnen gaan met eigen (persoonlijke) werktijd. Wanneer de leerling de taalles zelfstandig kan maken, heeft hij of zij meer tijd over om te oefenen met een vakgebied waar de leerling moeite mee heeft. Dit draagt bij aan effectieve onderwijstijd.
Reflectie
Wat betreft het reflecteren vragen we van de bovenbouw leerling meer diepgang. We steken niet alleen in op wat goed of minder goed ging, maar ook in het waarom en welke gevolgen of acties dit geeft voor het verdere onderwijsleerproces van de leerling. Tijdens de gesprekken heeft niet de leerkracht, maar de leerling het woord en vertelt hij aan zijn ouders waar hij mee bezig is op school.
Borging
Ook het borgen van resultaten, ontwikkelingen en afspraken wordt op een hoger niveau ‘getild’. Het gaat ook hier om de diepgang. Samen kijken we hoe de resultaten tot stand zijn gekomen en wat de leerling nodig heeft om nieuwe doelen te behalen. Het gaat niet alleen om het ‘wat’, maar vooral ook om het ‘waarom’.